De gemeentefinanciën staan onder grote druk. In voorgaande Planning & Control documenten heeft u herhaaldelijk kunnen lezen over de structurele korting vanaf 2026 op het gemeentefonds, het "Ravijn". Een ravijn wat zorgt voor een disbalans tussen taken en middelen. Het Rijk erkent deze disbalans en heeft bij de afgelopen Voorjaarsnota een kleine stap gemaakt door de oploop van de opschalingskorting te schrappen. Helaas stond hier wel een prijs tegenover. De nieuwe normeringssystematiek voor de algemene uitkering, koppeling aan de ontwikkeling van het bruto binnenlands product, wordt al met ingang van 2024 ingevoerd waarbij we voor 2025 niet volledig gecompenseerd worden vanuit het Rijk. Feitelijk komt het daarmee neer op een uitname uit het gemeentefonds in 2025. Een uitname zonder dat hiervoor taken wegvallen is In onze ogen een "botte kaasschaafmethode". Ondanks de kleine tegemoetkoming van het Rijk blijft het ravijn bestaan. Sterker nog, de uitname in 2025 zorgt er zelfs voor dat het ravijn deels naar voren wordt gehaald.
Bovenop het ravijn zien gemeenten ook dat de kosten in de komende jaren fors (verder) blijven stijgen. Denk bijvoorbeeld aan het sociaal domein waar we in de Programmarekening 2023 een fors tekort op de Jeugdzorg zagen. Naast het sociaal domein zien we ook sterke uitgavenstijgingen in het fysieke domein, zoals de bouwkosten en de kosten voor onderhoud in de openbare ruimte. Onze goede financiële uitgangspositie heeft ons tot op heden in staat gesteld de kostenstijgingen op te vangen. Ombuigingsmaatregelen hebben we tot op heden weten te voorkomen. De aanhoudende onzekerheid rondom het ravijn gecombineerd met de kostenstijgingen en de benodigde investeringen in verband met de schaalsprong van Ede, maakt dat we ombuigingsmaatregelen niet meer voor ons uit kunnen schuiven. In hoofdstuk 6 van deze perspectiefnota leest u meer over toekomstige ombuigingsmaatregelen.
De perspectiefnota bouwt verder op het financieel perspectief van de Programmabegroting 2024-2027. Rekening houdend met de uitkomsten van de septembercirculaire 2023 en het aangenomen amendement bij de Programmabegroting 2024-2027 starten we deze perspectiefnota met onderstaand financieel beeld:
Tabel 3.1.1 Vertrekpunt Perspectiefnota 2025-2028 | Bedragen x € 1.000 | ||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
Financieel kader | |||||
A: Stand Programmabegroting 2024-2027 (pag. 113) | 5.133 N | 1.366 N | 15.253 N | 16.649 N | 16.793 N |
B: Algemene uitkering (memo septembercirculaire 2023) | 2.800 V | 2.000 V | 900 V | 3.400 V | 3.400 V |
C: Amendement faseren kostendekkendheid hondenbelasting | 80 N | 53 N | 26 N | N | N |
Vertrekpunt Perspectiefnota 2025-2028 (A t/m C) | 2.413 N | 581 V | 14.379 N | 13.249 N | 13.393 N |
Effecten voorstellen perspectiefnota
Met het nieuwe beleid en knelpunten (hoofdstuk 4) en actualisatie (hoofdstuk 5) uit deze Perspectiefnota zien we in alle jaren een negatief begrotingssaldo ontstaan. Exclusief de incidentele baten en lasten realiseren we voor 2025 wel een structureel sluitende begroting, dit komt terug in de Programmabegroting 2025-2027. Vanaf 2026 zullen we, in lijn met het eerdere VNG-advies, wel een tekort laten zien. De VNG heeft na het uitkomen van het hoofdlijnenakkoord, haar begrotingsadvies aangepast, en adviseert nu voorbereidingen te treffen voor een ombuigingsoperatie.
Tabel 3.1.2 Financieel beeld Perspectiefnota 2025-2028 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
Financieel kader | |||||
A: Vertrekpunt Perspectiefnota 2025-2028 (tabel 3.1) | 2.413 N | 581 V | 14.379 N | 13.249 N | 13.393 N |
B: Act. Algemene uitkering/stelposten (hoofdstuk 3.2) | 2.823 V | 2.855 V | 8.349 V | 4.966 V | 4.263 V |
C: Nieuw beleid/knelpunten (hoofdstuk 4) | 7.244 N | 11.634 N | 10.889 N | 9.051 N | 8.329 N |
D: Actualisatie (hoofdstuk 5) | 1.791 N | 684 V | 396 V | 356 V | 7 V |
E: Vrijval reserves (hoofdstuk 3.4) | N | 602 V | N | N | N |
Saldo Perspectiefnota 2025-2028 (A t/m E) | 8.624 N | 6.912 N | 16.523 N | 16.978 N | 17.452 N |
In bovenstaand financieel beeld zijn, op basis van aannames, enkele grote mutaties verwerkt die naar verwachting terug te vinden zijn in de meicirculaire 2024. De aannames zijn gedaan op basis van de Voorjaarsnota van het Rijk. Het betreft I) het afschaffen van de oploop van de opschalingskorting, II) het naar voren halen van de nieuwe normeringssystematiek (uitname in 2025) en III) de correctie loon- en prijsontwikkeling. De meicirculaire zelf is op het moment van schrijven van de Perspectiefnota nog niet beschikbaar. Via een afzonderlijke memo worden de uitkomsten van de circulaire aan u voorgelegd. Hierin nemen we een geactualiseerd meerjarenperspectief op alsmede het verloop van de algemene reserve.
Het financieel beeld heeft het volgende effect op het verloop van de algemene reserve.
Tabel 3.1.3 Algemene reserve | Bedragen x € 1.000 | ||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
Stand 1 januari | 72.505 | 63.579 | 57.211 | 40.895 | 23.648 |
Resultaatbestemming jaar t-1 (incl. amendement Friends on Ice) | -1.440 | - | - | - | - |
Stand 1 januari (na resultaatbestemming) | 71.065 | 63.579 | 57.211 | 40.895 | 23.648 |
Doorwerking besluitvorming t/m PB 2024-2027 (tabel 3.1) | -2.413 | 581 | -14.379 | -13.249 | -13.393 |
Integratie resultaten grondbedrijf (t/m MPG 2024) | 1.138 | 545 | 207 | -269 | -748 |
Doorwerking perspectiefnota 2025-2028 (B t/m E tabel 3.2) | -6.211 | -7.493 | -2.144 | -3.729 | -4.059 |
Stand per 31 december voor resultaatbestemming | 63.579 | 57.211 | 40.895 | 23.648 | 5.447 |
Surplus ten opzichte van bodem van € 10 miljoen + restant reservering investeringen omgevingsvisie (hoofdstuk 3.5) | 32.991 | 26.623 | 10.307 | -6.940 | -25.141 |